Werkgevers zijn verantwoordelijk voor de arbeidsomstandigheden, en daarmee voor de blootstelling van hun medewerkers aan lawaai dat in arbeidssituaties voorkomt. Om de schade door lawaai op de werkplek te beperken wordt in de praktijk vaak snel naar persoonlijke beschermingsmiddelen gegrepen. Er zijn echter ook andere oplossingen. Bij het in kaart brengen en beperken van geluidsrisico’s moet in eerste instantie worden gekeken naar de aanpak bij de bron. Pas in het uiterste geval mag worden overgegaan tot gehoorbescherming. De medewerkers binnen Ancoor adviseren bedrijven, welke bron- of overdrachtsmaatregelen moeten worden getroffen om de blootstelling aan te hoge geluidsniveaus van medewerkers in de arbeidssituatie te reduceren. Aangetoond is dat bij blootstelling aan geluiden met een sterkte boven 80 dB(A) op de werkplek, gehoorschade optreedt. Ook bij lagere niveaus kunnen echter al lichamelijke en psychische klachten ontstaan. Bovendien heeft lawaai een verstorend effect op de communicatie en concentratie op de arbeidsplaats.
Aanpak bij de bron, het zoveel mogelijk wegnemen van de directe oorzaak van het lawaai, begint met het doen van geluidsmetingen. Op die manier is een objectieve analyse van de geluidsniveaus mogelijk. Bij de meting en beoordeling van het geluid op de werkplek staat de norm NEN-EN-ISO 9612 centraal. In deze norm ligt vast welke grootheden moeten worden gemeten en op welke wijze de metingen moeten worden uitgevoerd.